Voor de lessen taalvaardigheden moeten we drie enquêtes afnemen bij jonge kinderen. Afgelopen zaterdag ben ik naar het huis geweest van een jongen uit de derde kleuterklas. Ik heb hem een cd laten beluisteren waarin een meneer telkens dezelfde tekst zei maar eens in het dialect, eens in tussentaal en eens in het algemeen Nederlands. Ondertussen liet ik een foto zien van een bank in een sneeuwlandschap. Toen hij de cd helemaal beluisterd had, beantwoordde het kindje volgende vragen:
1.
Wie van de drie is er een meester?
2.
Wie van de drie woont in een groot huis?
3.
Wie van de drie heeft zwarte schoenen aan?
Bij de eerste en tweede vraag dacht hij dat het de man was die algemeen Nederlands sprak.
Op de laatste vraag was het volgens hem de man die dialect aan het praten was. Zelf zou ik ook deze antwoorden geven omdat ik deze het meest logisch vind.
Op de laatste vraag was het volgens hem de man die dialect aan het praten was. Zelf zou ik ook deze antwoorden geven omdat ik deze het meest logisch vind.
Volgende week zal ik een enquête afnemen van een meisje uit het
derde leerjaar. Ook dit zal ik op mijn blog zetten zodat je eens kunt vergelijken of zij dezelfde antwoorden zal geven.